In de weken naar Kerst toe wachten we op licht dat doorbreekt in de nacht. Vannacht/vandaag zien we dat licht terug in de witte bloemen die uitbundig bloeien.
We staken in de weken van advent vier kaarsen aan: steeds één lichtje meer. In deze nacht ontsteken we een vijfde kaars.
Gedicht
‘Er zij licht’,
sprak God
op de eerste dag.
En er was licht:
een kind van God,
mensenkind,
teer als een bloesem,
kwetsbaar als het jonge groen in de lente,
maakt een nieuw begin.
Dat zijn licht
op ons overspringt.
Dat het ons ertoe aan zet
om een nieuw begin te maken,
zodat het leven open gaat,
en recht en vrede
zullen bloeien.