Klokgelui in Zuidlaren.
Een eeuwenoude traditie.
Honderden jaren heeft het klokgelui zich over dit dorp laten horen.
Het was bekend, dat in vroegere jaren, voorafgaand aan de reformatie, er een tweetal
klokken in de toren aanwezig was. De kIok(ken) werden gebruikt bij meldingen van rouw,
brand en andere noodgevallen.
De klokken werden geroofd door de Groningers, die van mening waren, hiermee een schuld
op de Zuìdìaarders te kunnen vereffenen.
Er werd daarna 1 klok in de toren geplaatst, die in grootte een tweede kon vervangen.
Sindsdien liet wederom de klok zijn geluid weer horen.
Maar toch werd ook deze klok geroofd, n.l. in het tweede oorlogsjaar hij werd gevorderd
door de Duitsers om te dienen als oorlogstuig.
Een slimme inwoner die deze vordering niet gelegen kwam, bedacht dat een binnenpot
van een kookpot, wellicht als klok kon gaan dienen. Onze plaatselijke smid voorzag deze
van een klepel. Het klonk, maar het geluid was niet zo best. Daardoor werd het ook niet
gebruikt voor die activiteiten, waarvoor een normale klok werd gebruikt
Gelukkig, dankzij de medewerking van de bevolking door een forse financiële bijdrage, werd
er een nieuwe ( de derde klok) in de toren geplaatst. Zo kon men weer horen dat op de
zaterdagmiddagen om 16.00 uur de zondag wordt aangekondigd.
Dorpsgezegden horende bij de klok: “De dominee heeft zijn preek weer klaar voor morgen
en trekt een droog hemd aan vanwege de zweetdruppels, die hem het heeft gekost, om zijn
preek weer voor elkaar te krijgen”.
Op zondagmorgen om kwart voor 10 luidt de koster de klok. Het aantal slagen is dan 50
keer. Traditioneel wordt er iedere werkdag om 12.00 uur de klok geluid. Een geluid dat werd
opgevangen als een teken, meestal voor het werkende gedeelte van de gemeente, als
schaftuur. Het middagluiden geschiedde voor de oorlog, voor zover ik mij het kan herinneren
door de horlogemaker en kapper Jan Wiegmink. Deze onderhield ook het uurwerk van
de toren.
Gevraagd werd om een herinnering van mijn inzet voor het klokluiden.
Enige jaren na de oorlog werd, zoals ik reeds opmerkte, een nieuwe klok geplaatst
in de toren. Hiermee werd een traditie hersteld. Het luiden kreeg weer een normaal verloop.
In die jaren was ik werkzaam bij de firma Ruchtie, wonende aan de Kattensteeg zoals deze
met sintel verharde weg heette. Later werd de naam veranderd in Tiphofweg. De vader en
de zonen van deze Schoenmakersfamilie waren, voordat de klok werd weggehaald,
betrokken bij het luiden van de klok voor het begeleiden van de begrafenissen. Bij de
installatie van de nieuwe klok werd er evenals voorheen een beroep vanuit de
Begrafenisvereniging gedaan op het weer ter hand nemen van het klokluiden.
Wij waren bij de firma werkzaam met 4 personen. Om een traditie niet te verstoren, werd er
afgesproken dat de Firma het klokluiden zou handhaven en deze stelde voor het personeel
hiervoor in te schakelen, dus werd er min of meer tijd voor gegeven dat de klok bleef luiden.
De geldelijke opbrengst werd door de begrafenisvereniging 1 maal jaarlijks afgerekend. Het
bedrag werd gedeeld door het aantal personeelsleden plus 1.
Het klokluiden bestond uit de volgende regels.
De uitvaartbegeleider kwam een bericht van overlijden brengen zodat er een afkondiging via
het luiden van de klok in de morgenuren plaats kon vinden. Voor het dorp Zuidlaren
en omgeving, ‘s morgens om 8.00 uur. Voor de buitendorpen tussen 8.15- 8.30 uur.
In totaal 50 klokslagen.
Ook werd bekend gemaakt de dag en het uur van de begrafenis.
De voorganger was tevens de leedaanzegger, wat betekende dat hij de ingezetenen en de
speciaal genodigden bericht bracht van het overlijden.
Voor kinderen werd er z.g.n. geklepeld. Een moeizaam werkje. Gelukkig niet vaak gebeurd.
Voor het juiste moment van aanvang van het luiden, voorafgaand aan de begrafenis, waren
bepaalde plaatsen vastgelegd. Vanaf Schuilingsoord aanvang luiden wanneer de stoet het
Tipbos aan de Annerweg is gepasseerd.
Vanaf de Groeve aanvang luiden vanaf de molen van Medendorp.
Midlaren, aanvang luiden vanaf boerderij Koops aan de Groningerstraat.
Vanuit West-Laren beginnen bij Dennenbos.
Zuidlaarderveen Begraafplaatsen Zuidlaren en Spijkerboor.
De begrafenissen voor Zuidlaren, waren meestal vanaf café Bentum. Hier kwamen de
belang stellenden bijeen. In de vooroorlogse jaren volgde de familie vaak in koetsjes de
lijkwagen. Bij voornoemd café werd dan de stoet geformeerd voor de teraardebestelling.
Ook werd hier nadien gestopt om gezamenlijk een kop koffie met een pleverkoek te
nuttigen.
Om een juiste aanvang te bepalen werd een onzer per fiets op verkenning gezonden.
Kwam de stoet op de afgesproken plaats in zicht, dan werden de hulpen voor het luiden
van de klok gewaarschuwd. '
Voor het dorp op zich, werd de klok geluid vanaf het sterfhuis.
Er werd geluid tot de begrafenis teneinde was. Dit duurde soms wel eens meer dan een uur.
Vooral als er bij een begrafenis een dominee aanwezig was en deze persoon tijdens de
bijeenkomst op het kerkhof ook nog een of meer psalmen liet zingen.
Onze baas vond dit niet leuk en gaf te kennen er mee te zullen stoppen, want meestal met
twee personen doende, gerekend in werkuren, kostte dit plm. twee tot tweeënhalf uur.
Gelukkig waren het guldens en de Ionen waren ongeveer 80 cent tot 1 gulden per uur. Na
een moeilijke discussie ging bestuur van de begrafenisvereniging akkoord met 1 uur luiden.
Ook hebben wij een aantal jaren de klok geluid ter begeleiding van dodenherdenking op 4
mei. Om een goede slagverhouding te maken zetten wij de klok enkele minuten voor acht
uur stil, gingen vlug naar boven en lieten eigenhandig het uur acht slaan, daarna 1 minuut
stilte.
Enige anekdotes tijdens het luiden opgedaan.
Hoe somber de bedoeling van het luiden ook was, toch was er ook wel eens een
humoristische anekdote waar te nemen. Met een glimlach denk ik nog wel eens terug
aan Albert Jan de zoon van de bakker, die vooral in het voorjaar gek op jonge kraaien
was of de eieren daarvan, Onze ruil was 1 greep in een nest 12 cm kantkoek, 2 grepen
en de rest raadt U wel. Albert Jan jaren later: jullie waren bruten, want die koek moest
ik ook gappen van mijn vader.
Dan kwamen ook vaak de kinderen van veearts Hogenesch, Thies, Kees en Sieneke. Leuke
kinderen, die ons steeds wilden helpen hij het trekken aan de touwen. De sensatie hierbij
was, men ging telkens de hoogte in.
Ik denk nog eens terug aan die keer dat wij een jonge man voor malligheid wegens
opdringerig gedrag in het toen nog aanwezig cachot opsloten en bij het verlaten van de
Toren, onderweg naar ons werk, tot de conclusie kwamen dat er nog iemand in het
z.g.n. hok zat. Ik heb nog niet zo lang geleden een opmerking van deze persoon gehoord,
welke de indruk gaf, dat hij het nog niet vergeten is. Nu ongeveer zo’n 50 jaar geleden.
Ook nieuwsgierige mensen, nagenoeg altijd dezelfde personen, met de vraag, wie is er
overleden. Een collega antwoordde altijd, die er niet meer ademt.
Vervelend was wanneer tijdens het luiden het touw naar beneden viel. Wij gingen
rap de trappen op naar de klok en gingen hem op duwen.
Ook tijdens de jaarwisseling bestond er van de jeugd grote belangstelling voor het klok
luiden. De gemeente was soms welwillend en liet de jeugd trekken. Ook waren er die
van buiten af trachten binnen te komen, lukte dit en klonk er klokgeluì, was het meestal van korte duur, want de politie was snel ter plaatse.
Het klokgelui kwam voor mij ten einde toen de firma Ruchtie verhuisde naar de Stationsweg.
Het klokgelui kan men nog vaak horen, hoewel aan het klokkentouw trekken voorgoed
voorbij is. Toch, bij het horen van de klok, denk ik nog vaak met enig weemoed, aan de
vroegere tijd terug.
Zuidlaren okt.2009.
Andries Post.